Overslaan en naar de inhoud gaan

Zes vragen om te stellen aan uw beleggingsadviseur

Tim Nijsmans, 31-03-2019
Photo by Thomas Drouault on Unsplash

U komt misschien niet vaak meer in uw bankkantoor. Toch zal uw beleggingsadviseur of private banker u af en toe bij hem of haar roepen voor een bespreking. In veel gevallen is dit een poging om u bepaalde beleggingsproducten te doen kopen of verkopen.

Tijdens het introductiegesprek en het aanmaken of aanpassen van het obligate beleggingsprofiel zal de adviseur u voorstellen doen. Een fonds, een verzekering, die aangeprezen worden en die bij uw profiel zouden passen.

Hoe vermijdt u dat u een kat in een zak koopt? Door zelf mee te denken en aan de beleggingsadviseur een antwoord te vragen op 6 basisvragen.

1. Waarom vindt u dit specifiek (huis)fonds zo interessant voor mij?

De adviseur raadt u een fonds aan, beheerd door de bank zelf. U vraagt best waarom dat specifiek fonds voor u nu net zo interessant is. Vaak durven banken u gewoon hun standaardproduct verkopen, weliswaar passend bij uw profiel, maar daarom nog niet passend bij uw persoonlijke noden en wensen.

U heeft mogelijk gespaard en kan langere tijd wat geld missen. Dit wil echter niet noodzakelijk zeggen dat u de persoonlijkheid heeft om automatisch het dynamische of “high” fonds van de bank te kopen. Er zijn veel afwegingen die u als belegger best voor uzelf maakt, in plaats van het over te laten aan een bankadviseur.

2. Wat is de samenstelling van het fonds?

Beleggingsproducten hebben soms de meest creatieve namen. Jammer genoeg dekt de vlag vaak de lading niet. Een fonds dat het woord “patrimoniale” in de naam draagt is niet automatisch een stevig en voorzichtig beheerd fonds. Namen zijn misleidend en suggereren vaak kwaliteiten die er niet of nauwelijks zijn.

Vraag daarom altijd naar de onderliggende verdeling tussen aandelen en obligaties van het fonds. Als u dit weet kan u ook makkelijker vergelijken met andere fondsen in dezelfde categorie.

Behalve de verdeling is het ook handig om te weten te komen wat de beleggingspolitiek is en of de beheerders het risico kunnen opdrijven. Gebruiken de beheerders afgeleide producten zoals opties, futures, swaps of iets gelijkaardigs, dan is dat een signaal dat het fonds wel eens snel heel risicovol zou kunnen uitpakken.

3. Hoe goed doet dit fonds het eigenlijk?

Klassiek krijgt u een percentage voorgeschoteld en moet u zelf inschatten of dat goed of slecht is. Bereid u voor en zoek wat gelijkaardige (index)fondsen als prestatie neerzetten. Op basis van de samenstelling van het fonds (zie vraag 2) kan u dan het voorgestelde fonds vergelijken met de beursprestatie van de andere fondsen.

Hoe werkt dit? U neemt de prestatie van een eenvoudig indexfonds dat in hetzelfde type aandelen/obligaties belegt. Deze rendementen kan u dan vermenigvuldigen met de verdeling van het voorgestelde fonds.

Vb. U weet dat het rendement van een indexfonds in aandelen 10% was in een bepaalde periode en het rendement van een indexfonds in obligaties 3%. Het voorgestelde fonds door uw bankier is een ‘neutrale’ of gebalanceerde belegging. Dit fonds heeft gelijke gewichten tussen aandelen en obligaties waardoor u telkens 50% kan vermenigvuldigen met deze rendementen. Op die manier komt u aan (10%*50%) en (3%*50%) wat uitkomt op een prestatie van 6.50% voor een gelijkaardige indexbelegging.

Heeft uw fonds in dezelfde periode geen rendement gehaald van 6.50% dan mag u daarover vragen stellen aan uw adviseur.

4. Wat is het risico in vergelijking met gelijkaardige producten?

Niet enkel het rendement doet er toe. Minstens even belangrijk is het risico.Een fonds dat 4% haalde in een bepaald jaar, staat oppervlakkig gezien gelijk aan een indexfonds dat in diezelfde periode ook 4% haalde.

Stel dat de schommelingen tijdens dat jaar voor het indexfonds tussen -2 en +8% fluctueren. Stel tegelijk dat de schommelingen van het fonds dat men u aanprijst tussen -8 en + 16% fluctueren. U beseft dan snel dat dit duidelijk niet hetzelfde risico is: de schommeling van het bankproduct is vele malen groter (dus slechter), terwijl het resultaat maar hetzelfde is dan dat van het indexfonds. Het bankproduct is dus erg risicovol, zonder dat er voldoende rendement tegenover staat.

Deze beweeglijkheid (= volatiliteit) kan gemeten worden. Op sites zoals Morningstar kan u deze gegevens vinden bij het onderdeel “risico” met als parameters de standaarddeviatie of de Sharpe ratio.

5.Wat verdienen jullie aan dit product?

Iedereen wordt betaald voor geleverde prestaties. Dat is normaal en gezond. Er wordt echter al te vaak een rookgordijn opgetrokken rond de kosten die gepaard gaan met een fonds en/of verzekering.
Dit is voor niemand goed.

Het is belangrijk om steeds het verplichte document met Essentiële beleggersinformatie (of KIID, Key Investor Information Document) op te vragen. Hierin staat de wettelijk verplichte minimuminformatie over het voorgestelde beleggingsproduct. U vraagt dit best in het begin van het gesprek over een fonds, want het is belangrijk. Al te vaak wordt het op het einde nog gauw meegegeven, samen met andere papieren.

Bij deze “essentiële beleggersinformatie (op pagina 2 van het document) staat immers het percentage “lopende kosten” vermeld. Dit is cruciaal, want dat kostenpercentage gaat onverbiddelijk ieder jaar van uw belegging af, hetgeen knabbelt aan het rendement.

Het is goed om het percentage even in uw hoofd om te rekenen in euro, om te zien wat de bank verdient aan uw belegging. Op een bedrag van 10.000€ komt een jaarlijkse lopende kost van 1.5% uit op 150€. Dit is een kost die bij indexfondsen veel lager ligt. Waardoor het rendement van het indexfonds vaak hoger is dan van het fonds dat u wordt aangeboden. Nadenken dus en rekenen.

Instapkosten en uitstapkosten dienen ook besproken te worden.Veel banken zullen, na wat onderhandelen, de instapkosten laten dalen of zelfs helemaal laten vallen. Zij verdienen immers al een mooie som op uw beleggingen. U bent vrij om te checken bij andere banken of brokers of die u gratis laten instappen in hetzelfde beleggingsproduct. Dat kan de moeite waard zijn.

6. U, als bank, verdient er niets aan? Zelfs geen retrocessie? Zeker?

Wees op uw hoede voor partijen die beweren dat ze absoluut niets aan uw beleggingen verdienen. Men raadt fondsen aan van andere banken, zonder instapkosten: te mooi om waar te zijn? Dat is het ook.  Een aantal banken maken reclame met dit “onafhankelijk” verhaal van “open architectuur”. Deze banken of makelaars krijgen een deel van de lopende kosten die aangerekend worden terug via de achterdeur. Dat heet “retrocessies”. Vaak kunnen deze retrocessies oplopen tot de helft of meer van de jaarlijkse kost. De bank of makelaar moet het fonds niet beheren, kan de verantwoordelijkheid afschuiven als het slecht loopt, en krijgt toch mooi de helft van de lopende kosten. De wetgeving verplicht ondertussen om deze retrocessies openbaar te maken: dit komt vaak als voetnoot in een berg papieren of uittreksels die u van de bank ontvangt. Vraag er dus naar op voorhand.

Extra tip

Neem nooit de beleggingsbeslissing op kantoor bij de beleggingsadviseur of private banker. Het loont altijd om er over na te denken : neem de informatie en de papieren mee naar huis en bestudeer het grondig (analyse, vragen). Nadien is vaak een telefoontje al genoeg om de belegging effectief te regelen.
Wenst u een onafhankelijke en gratis analyse over een beleggingsfonds of fondsenportefeuille die deze zes vragen voor u kan beantwoorden? Contacteer dan de Vermogensgids en geef uw vragen of beleggingsportefeuille vrijblijvend en in alle discretie door.